Het fenomeen pleeggrootouderschap verdient aandacht volgens Henk van Oosteren. Grootouders kunnen in veel gevallen een prachtige oplossing bieden wanneer hun kleinkind niet meer bij de ouders kan wonen, blijkt uit een onderzoek (2014) naar pleeggrootouderschap. Het onderzoek toont aan dat pleeggrootouders goede opvoeders zijn en dat zij echt een verschil uitmaken. In 2016 deed Henk van Oosteren vervolgonderzoek.
Succesvolle opvoeders: minder uitval en langer verblijf
“Uit mijn onderzoek blijkt dat pleeggrootouders vaak succesvoller zijn in de opvoeding dan andere pleegouders. De pleeggrootouders die geïnterviewd zijn, hebben qua problematiek vergelijkbare kinderen in huis als andere pleeggezinnen, maar ze houden dit gemiddeld langer vol en er vallen minder kinderen uit”, vertelt onderzoeker Henk van Oosteren. Van Oosteren, die ruime ervaringen en expertise heeft op het gebied van jeugdzorg en pleegzorg, verdiepte zich de afgelopen twee jaar in het pleeggrootouderschap en schetste een beeld van de positie van pleeggrootouders.
Sprekende cijfers
De cijfers spreken voor zich: bij de geïnterviewde pleeggrootouders was er bij 24% van de gevallen sprake van voortijdige en negatieve beëindiging, tegenover 30 tot 50% in de reguliere pleegzorg. Daarnaast wonen kinderen gemiddeld ruim 5 jaar bij hun pleeggrootouders, 54% langer dan 2 jaar en 20% zelfs langer dan 10 jaar. In de reguliere pleegzorg woont slechts 18% van de kinderen langer dan 2 jaar in het pleeggezin.
2014: Pleeggrootouders maken het verschil
2015: Onderzoek naar beleving bij pleeggrootouderplaatsingen